Wanneer de Noord-Franse steenkoolmijnen na de Tweede Wereldoorlog genationaliseerd worden onder de paraplu van de Houillères du bassin du Nord et du Pas-de-Calais, is het al rationaliteit en efficiëntie dat de klok slaat, ook in de mijncités.
Industrieel erfgoed
Engeland stond in 1709 aan de wieg van de industriële revolutie toen Abraham Darby begon te experimenteren met cokes (gezuiverde steenkool) om ijzer te produceren. De daaropvolgende jaren zagen ook stoommachines en mechanische textieltoestellen het licht. België was bijzonder vatbaar voor al die nieuwe vondsten. In 1721 werd bij Luik een allereerste Newcomen stoompomp op het Europese vasteland gebouwd. Een eeuw later volgden spoorwegen. Het Waalse staal- en steenkoolbekken maakte van België op het einde van de negentiende eeuw de op vijf na grootste economische macht van Europa, de grootste investeerder in Rusland en een van de welvarendste landen ter wereld. Wat blijft er nog over van die spectaculaire industriële revolutie in België en daarbuiten?
In 1847 kwam de steenkool- en staalindustrie in het Duitse Ruhrgebied op kruissnelheid, industrieel Franz Haniel plantte dat jaar een steenkoolmijn in Essen.
In 1913, net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, hield de Compagnie des mines de Dourges de steenkoolmijn Fosse n°8 boven de doopvont in het Noord-Franse Évin-Malmaison.
In 1847 kwam de steenkool- en staalindustrie in het Duitse Ruhrgebied op kruissnelheid, industrieel Franz Haniel plantte dat jaar een steenkoolmijn in Essen.
De monumentale kolenwasserij van Beringen is het uithangbord van de steenkoolmijn van Beringen. En toch werden de vier vleugels van het complex jarenlang met sloop bedreigd.
De tien kilometer lange spoorlijn 102 sneed dwars door de Borinage en verbond een handvol steenkoolmijnen tussen Saint-Ghislain en Frameries.
De Koppenberg in de Vlaamse Ardennen is niet alleen het decor van de Ronde van Vlaanderen, maar vormt ook de achtergrond van spoorlijn 85 tussen Leupegem en Herseaux bij de Franse grens.
De spoorlijn van het Franse Somain naar het Belgische Péruwelz bediende vanaf 1838 verschillende steenkoolmijnen rond Valenciennes en stak ter hoogte van Vieux-Condé de Belgische grens over.
De vroegere petroleumhaven in Antwerpen werd aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog uitgerust met een nagelnieuw netwerk van bovengrondse pijpleidingen.
Tot halfweg de 20ste eeuw stootte je in elke stad op een gasmeter. Nu zijn die metalen skeletten grotendeels verdwenen uit het straatbeeld.
Chemiebedrijf Kuhlmann in de Gentse haven ging in 2009 op de fles, net geen honderd jaar na zijn oprichting.
Pal achter het prins-bisschoppelijk paleis van Seraing strekken zich de voormalige werkplaatsen uit van de firma Cockerill.
De Behrensbau is de kers op de taart van het Berlijnse industriegebied Oberschöneweide. Architect en AEG-ontwerper Peter Behrens zette er in 1917 de automobielfabriek Nationale Automobil Gesellschaft (NAG) neer, een dochteronderneming van AEG.
De oevers van de Spree in de Berlijnse wijk Oberschöneweide werden eind negentiende eeuw overspoeld door werkplaatsen die vooral inzetten op de electronica-industrie.
Het Bijgaardehof, de vroegere plaats waar monniken van de Sint-Baafsabdij tijdens de middeleeuwen bijen kweekten, werd eind negentiende eeuw bedolven onder de gebouwen van spinnerij Baertsoen et Buysse.
Wie Ninove zegt, zegt lucifers. De Ninovieters waren de belangrijkste lucifermakers van België en wie geen stekskes maakte, ging aan de slag in de textielindustrie langs de Dender of pendelde naar de Borinage.
De Dender stort je van een industrieel landschap in Aalst vol textielfabrieken, mouterijen en silo's tot in een groene oase waar ophaalbruggen en sluizen de cadans aangeven.
In de jaren 1960 kreeg Vlaanderen zijn eerste eigen staalfabriek langs het kanaal Gent-Terneuzen. Daar rees Sidmar (Sidérurgie Maritime) uit de grond, vandaag de thuishaven van de enige nog actieve hoogovens in ons land.
Het heeft veel weg van een stukje ongerepte natuur maar schijn bedriegt: op een groene heide langs het kanaal werd in 1912 de Fours à Coke de Vilvorde uit de grond gestampt.
Noch de stad Charleroi, noch het Waals Gewest willen geld vrijmaken om hoogoven 4 in Marchienne-au-Pont te onderhouden en te bewaren voor toekomstige generaties.
In de jaren 1960 kreeg Vlaanderen zijn eerste eigen staalfabriek langs het kanaal Gent-Terneuzen. Daar rees Sidmar (Sidérurgie Maritime) uit de grond, vandaag de thuishaven van de enige nog actieve hoogovens in ons land.
In Seraing gaat de elektriciteitscentrale van staalbedrijf Cockerill tegen de vlakte. Nochtans was hij bij zijn opening in 1901 een van de eerste centrales waar hoogovengas werd gebruikt om gasmotoren aan te drijven.
Niet alleen Lieven Bauwens, die de Mule Jenny naar het Europese vasteland smokkelde, maar ook de Engelsman William en diens zoon John Cockerill duiken op in de Canon van Vlaanderen.
De Cockerillstraße in het Duitse Stolberg verklapt al dat de familie Cockerill zich begin negentiende eeuw ook in de buurt van Aken liet gelden.
Het Supramontegebergte in Sardinië is niet alleen bezaaid met sporen van onze voorouders uit het Mesolithicum en het Neolithicum, ook de moderne mens heeft er zijn stempel gedrukt.
Aan de voet van de heuvelgordel rond Siniscola in Sardinië spreiden zich de resten uit van de marmer- en granietfabriek Aurora uit.
Umlauftank 2, kortweg UT2, is een onderzoeksfaciliteit van de Technische Universiteit van Berlijn om onder meer de hydrodynamica van schepen uit te testen.
Aan de voet van de kliffen van Kaap Arkona op het Duitse eiland Rügen liggen de restanten van een Pegelturm, ofwel een waterpeiltoren.
Wie Ninove zegt, zegt lucifers. De Ninovieters waren de belangrijkste lucifermakers van België en wie geen stekskes maakte, ging aan de slag in de textielindustrie langs de Dender of pendelde naar de Borinage.
Karlshorst heeft niet alleen een voormalige luchthaven in petto, maar ook een tot een landschapspark omgetoverd rangeerstation en een verdwenen zeppelinloods.
De Spuikom in Oostende veranderde tijdens de Eerste Wereldoorlog in een militaire luchtmachtbasis. Het Duitse leger stampte er begin 1917 namelijk het Seeflugstation Flandern II uit de grond om de haven van Oostende te verdedigen tegen Engelse aanvallen.
De 1,5 kilometer lange start- en landingsbaan van de luchthaven van Tortoli-Arabatax eindigt op luttele meters voor het strand van San Gemiliano.
In de jaren 1960 kreeg Vlaanderen zijn eerste eigen staalfabriek langs het kanaal Gent-Terneuzen. Daar rees Sidmar (Sidérurgie Maritime) uit de grond, vandaag de thuishaven van de enige nog actieve hoogovens in ons land.
Een steile klim vanuit de vallei van de Gueule in Plombières brengt je in rue Vosyheydt. Daar verheft zich sinds 1934 de watertoren van Windt.
De tien kilometer lange spoorlijn 102 sneed dwars door de Borinage en verbond een handvol steenkoolmijnen tussen Saint-Ghislain en Frameries.
In Seraing gaat de elektriciteitscentrale van staalbedrijf Cockerill tegen de vlakte. Nochtans was hij bij zijn opening in 1901 een van de eerste centrales waar hoogovengas werd gebruikt om gasmotoren aan te drijven.
Elektrische straatverlichting, booglampen, neonlichten,... In 1932 was de Duitse hoofdstad Berlijn volgens Mildred Adams, correspondente bij The New York Times, de best verlichte stad op aarde.
Over de hele wereld kom je nog koeltorens tegen van het Belgische familiebedrijf Hamon. Ruim een eeuw na de oprichting door de broers Hamon eindigde hun firma echter met een valse noot.
Op de linkeroever van de Schelde in het Noord-Franse Fresnes-sur-Escaut getuigt deze eeuwenoude vuurpomp aan de onophoudelijke strijd van mijnwerkers en ingenieurs tegen het grondwater in de ondergrondse galerijen.
In het landschapspark Herzberge, een groene oase in de Berlijnse wijk Lichtenberg, streek eind negentiende eeuw het evangelisch ziekenhuis Koningin Elisabeth neer dat werd opgewarmd vanuit een apart ketelhuis.
De geïmproviseerde parkeerplaats en afvalberg aan Rue Mabotte in Jemeppe-sur-Meuse doen niet meteen vermoeden dat er op deze plaats exact driehonderd jaar geleden geschiedenis werd geschreven.
Het Duitse dorpje Lützerath was begin dit jaar het strijdtoneel van honderden klimaatactivisten. Het dorp moet namelijk wijken voor de bruinkoolontginning.
Met de sluiting van de ijzeren schachtbok van Saint-Quentin in 1971 kwam ook een einde aan de ontginning van leisteen in het Franse Rimogne.
De broers Charles James en John Cockerill vingen in 1825 een concessie van de Nederlandse koning Willem I om in Plombières op zoek te gaan naar looderts.
Op 11 november 1945, slechts een half jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, richtte het Rode Leger een resem Sovjet-monumenten op in de Duitse hoofdstad Berlijn.
Kosten noch moeite spaarde het Duitse leger om de elf bunkers van Stützpunkt Groede het uitzicht van een gezellig Nederlands dorpje te geven.
Batterij De Halve Maan in Oostende Oosteroever was tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits verdedigingsbolwerk dat deel uitmaakte van de Atlantikwall.
De lostoren langs de Vaart in Leuven was niet alleen dagelijks in prime time te zien in de begingeneriek van de serie Thuis, hij was ook de enige die nog overblijft in het havenlandschap. Begin 2023 werd Leuvens laatste lostoren echter afgebroken.
Een 941 meter lang aquaduct strekt zich uit over de vallei van Alcântara in de Portugese hoofdstad Lissabon.
In het Duitse Peenemünde, het rakettestcentrum van de nazi's, werd vanaf 1939 een steenkoolcentrale opgericht om de energie-intensieve productie van vloeibare zuurstof mogelijk te maken - de brandstof voor de V2-raket.
Wales' grootste optische telescoop stond sinds de jaren 90 aan de kustlijn van Swansea. Maar toen de gemeente de huur verhoogde, was het gedaan met naar de sterren te kijken.
Een 5 meter dikke, betonnen koepel beschermt het door dwangarbeiders in 1943 uitgegraven onderaardse complex voor de opslag en lancering van Duitse V2-raketten.
Een halve eeuw geleden stroopte het ministerie van Openbare Werken de mouwen op om in Henegouwen een industrieweg aan te leggen tussen een fabriek en een nabijgelegen goederenstation.
Van de kabelbaan tussen de ijzermijn in het Franse Öttingen en de hoogovens van Terres Rouges in Differdange blijven slechts nog een dozijn pylonen over.
In 1911 werd een halve kilometer lange voetgangers- en autotunnel gegraven die het centrum van Hamburg verbindt met de haven aan de overkant van de rivier de Elbe.