Gerestaureerde convertor in Heverlee

Bessemerconvertor

Doorbraak voor de massaproductie van staal

De uitvinding van het Bessemerprocedé in 1856 maakte grootschalige staalproductie mogelijk en luidde zo de start in van de tweede industriële revolutie.

Het goedje dat uit hoogovens gulpt, namelijk ruwijzer, heeft een te hoog koolstofgehalte om te bewerken. Daarom werd het bij het prille begin van de industriële revolutie eerst nog in puddelovens verwerkt om er smeedijzer van te maken.

De Engelsman Henry Bessemer bedacht in 1856 echter een nieuwe procedé om massale hoeveelheden ruwijzer veel sneller en goedkoper te verwerken. Hij ontwikkelde daartoe een peervormige ketel, de convertor van Bessemer.

Ruwijzer wordt staal

Nadat deze ketel was gevuld met ruwijzer uit hoogovens en verhit tot 1300°, werd er onderaan lucht onder hoge druk ingeblazen. De lucht ontsnapte aan de bovenkant van het vat in de vorm van een spectaculaire fontein van vonken en vuur

Op die manier oxideerde het teveel aan koolstof uit het ruwijzer in nog geen half uur tijd waarna de ketel werd leeggegoten. Het resultaat? IJzer met een koolstofgehalte van minder dan 2 procent, ofwel staal.

De opkomst van staal betekende nog niet onmiddellijk het einde van het puddelijzer. Gustave Eiffel gebruikte voor de bouw van de Eiffeltoren in 1889 gewoon puddelijzer om de eenvoudige reden dat hij nooit met iets anders gewerkt had en er meer vertrouwen in had dan in staal. 

Al snel volgden nieuwe verbeteringen aan het Bessemerproces, wat leidde tot het Siemens-Martinprocedé en later de thomasconvertor. Bessemerconvertoren werden al snel industrieel erfgoed. Wereldwijd bleven slechts drie exemplaren bewaard, namelijk aan de Universiteit van Sheffield, in Pittsburgh en eentje in België.

Gebouwd in Sclessin

De 4 meter hoge convertor voor de gebouwen van het departement materiaalkunde van de KULeuven werd eind twintigste eeuw gebouwd door de Etablissements Ketin-Thiriart uit Sclessin.

Ketin-Thiriart werd in 1896 boven de wieg gehouden. De specialiteit van het huis was de constructie van machines in opdracht van ijzer-, staal- en kopergieterijen.

Zo bouwden ze net na hun oprichting deze convector die vanaf 1897 in gebruik genomen door Usines Emile Henricot in het Waals-Brabantse Court-Saint-Etienne. De ketel kon 2 ton ruwijzer verwerken tot staal dat werd gebruikt voor het gieten van automatische koppelingen voor treinen, onderdelen voor de mijnindustrie en later voor de nucleaire sector. 

Professor Deruyttere

De convertor werd in 1973 uitgeschakeld, Usines Emile Henricot ging in 1984 uiteindelijk overkop. Tijdens de ontmanteling van het staalbedrijf werd de convertor naar het Arenbergpark verhuisd op initiatief van wijlen professor Deruyttere, de eerste voorzitter van het departement Metaalkunde. 

Deruyttere promoveerde aan de Universiteit van Sheffield tot doctor in de metallurgie en haalde daar de mosterd om zo'n Bessemerconvertor te redden. British Steel schonk namelijk het laatst werkende exemplaar van het Verenigd Koninkrijk aan die universiteit nadat de convertor in 1974 werd stilgelegd.

Vlaams topstuk

De convertor in Leuven kreeg door zijn vorm al snel de bijnaam 'de peer'. De in Wallonië gebouwde en gebruikte convertor raakte beschermd als monument en heeft het intussen zelfs tot Vlaams topstuk geschopt.

Krijg nu toegang tot alle insider informatie

De praktische info is alleen toegankelijk voor Plus-leden. Als Plusser:

  • Ontdek je het adres, gps-coördinaten en achtergrondinformatie. Bekijk een voorbeeld.
  • Krijg je toegang tot de kaart met 700 locaties en lees je als eerste de nieuwste verhalen.
  • Ontvang je digitale reisgidsen, uitgestippelde routes en kortingen bij musea.
  • Steun je dit platform zodat we kunnen blijven groeien.

Krijg toegang tot Plus >> € 29,90 voor een heel jaar

Vind alle Plus-voordelen op een rijtje. Ben je al plus? Meld je aan

Plus-gebruikers geven Industriecultuur.be een gemiddelde score van 4,3/5!

 

Meer artikels over