Poorten losvloer schachtbok Grube Anna

Grube Anna

Het epicentrum van de Akense mijnindustrie

Tientallen steenkoolmijnen schoten in de negentiende eeuw als paddenstoelen uit de grond boven het Akense steenkoolbekken in Duitsland.

Onder meer Charles James Cockerill, broer van de Luikse ijzermagnaat John Cockerill, stond mee aan de wieg van de grootschalige exploitatie van het Akense steenkoolbekken.

Grube James

In 1830 bemachtigde hij namelijk de concessie over een steenkoolmijn in Stolberg die naar hem werd vernoemd, de Grube James. In Stolberg verwijst de straatnaam Cockerillstraße trouwens nog altijd naar zijn passage daar.

Vette steenkool

Eind negentiende eeuw waren de steenkooladers in het oostelijke Stolberg al uitgeput, maar ten noorden van Aken viel er nog genoeg steenkool te rapen, met name vette (ofwel bitumineuze) steenkool. Dit type steenkool kende vooral industriële toepassingen. De vette kool werd gezuiverd tot cokes en in hoogovens gegoten om ruwijzer te produceren. Om de kolen aan de oppervlakte te krijgen, rees in Alsdorf Grube Anna uit de grond in 1854.

Gaandeweg werd dit mijncomplex uitgebreid met een kolenwasserij en een cokesfabriek zodat Grube Anna jaarlijks 250.000 ton cokes kon leveren aan de staalfabriek Völklinger Hütte in het Saarland. De aanleg van een spoorlijn tussen Aken en Luxemburg zorgde voor een bijkomende afzetmarkt van steenkool bij de ijzerfabrieken in het Groothertogdom Luxemburg.

Mijnramp

Het was echter niet al rozengeur en maneschijn. Grube Anne was op 21 oktober 1930 het toneel van de grootste mijnramp in de Akense regio. 299 mijnwerkers kwamen om het leven bij een mijngasexplosie.

De ontploffing was zo hevig dat zelfs de schachtbok van zijn betonnen funderingen werd geblazen (foto by Bundesarchiv, Bild 102-10604 / CC-BY-SA 3.0).

Grube Anna bleef dan weer wel buiten schot bij luchtaanvallen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de jaren 1950 werd zelfs nog een nieuwe, betonnen schachttoren gebouwd en werd de cokesfabriek uitgebreid met meer dan 100 nieuwe ovens.

Duitse kolencrisis

Aan de ongeremde groei kwam in 1957 een abrupt einde toen de Duitse Bondsrepubliek niet langer de steenkoolindustrie subsidieerde. Bovendien bood goedkope olie een steeds aantrekkelijker alternatief voor steenkool en vervingen bruinkool en kernenergie steenkoolcentrales. Alsof dat alles nog niet volstond, prijsde de Duitse steenkool zichzelf uit de markt, onder meer door de hogere lonen en de diepe (en dus dure) exploitatie. 

Fusie

De Duitse kolencrisis leidde tot de fusie van de twee overgebleven mijnen in de Akense regio, Grube Anna en Emil Mayrisch. In Grube Anna werd vanaf 1983 geen kolen meer gewonnen, het doek voor beide mijnen viel in 1992. Daarop verdween Grube Emil Mayrisch volledig van de kaart.

Overblijfselen

Grube Anna maakte plaats voor het Anna-Park. Toch bleven enkele installaties bewaard zoals de schachtbok, het ophaalgebouw, de stroomcentrale, smederij, een watertoren en enkele andere gebouwen.

Hoe kan ik deze plaats bezoeken?

De praktische bezoekinfo is alleen toegankelijk voor Plus-gebruikers. Als Plus-gebruiker:

  • Ontdek je het adres, gps-coördinaten en bezoekinstructies. Bekijk een voorbeeld.
  • Krijg je toegang tot de kaart met 600 bestemmingen.
  • Ontvang je digitale reisgidsen, uitgestippelde routes en kortingen bij musea.
  • Lees je als eerste de nieuwste verhalen.

Krijg toegang tot Plus >> 29,90 euro voor een heel jaar

Vind alle Plus-voordelen op een rijtje. Ben je al plus? Meld je aan

Plus-gebruikers geven Industriecultuur.be een gemiddelde score van 4,3/5!

 

Meer artikels over