Op een steenworp van het Sardijnse mijndorp Carbonia kom je de Calcidrata-fabriek tegen, een overblijfsel van de cementindustrie van weleer.
Industrieel erfgoed in sardinie
De industrialisering in Sardinië kreeg voet aan de grond halfweg 19de eeuw. Zink, ijzer, lood, en steenkool werden gretig ontgonnen. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de mijnen klappen en volgde een rist nieuwe investeringen in olieraffinaderijen, chemie- en papierfabrieken. Tevergeefs. De hoge transportkosten konden de goedkope arbeid niet compenseren. Daardoor geldt Sardinië nu als een van de meest vervuilde regio's van Italië en ligt het eiland bezaaid met ruïnes van de mislukte industrialisering.
Voorjaar 1969. De straten van Orgosolo worden behangen met affiches van de Italiaanse regering. Herders en boeren worden gesommeerd de weides rond Pratobello, vlak bij Orgosolo, te verlaten.
Het Supramontegebergte in Sardinië is niet alleen bezaaid met sporen van onze voorouders uit het Mesolithicum en het Neolithicum, ook de moderne mens heeft er zijn stempel gedrukt.
Aardverschuivingen en overstromingen hebben de inwoners van Gairo uit hun steeds gammelere huisjes verjaagd.
150 jaar zinkverwerking heeft zijn sporen nagelaten in het Italiaanse Monteponi: de aarde kleurt rood en de heuvelflanken zijn gegarneerd met ruïnes van de Miniera di Monteponi.
Ooit was het station van Tirso een belangrijk spoorknooppunt van waar je naar alle hoeken van Sardinië kon reizen. Nu is het een niemandsland.
Midden 19de eeuw groeide het beboste niemandsland rond Montevecchio uit tot een van de grootste mijnimperia van Sardinië.
Er waait een doodse stilte door de straten van het mijndorp Asproni. Halfweg de twintigste eeuw trok de laatste inwoner hier de deur achter zich dicht.
De 1,5 kilometer lange start- en landingsbaan van de luchthaven van Tortoli-Arabatax eindigt op luttele meters voor het strand van San Gemiliano.
In het gat van pluto rees in 1938 de stad Carbonia op. Een treffender naam was moeilijk te bedenken: alles stond hier in het teken van de steenkoolmijn, het eerste dat je ziet als je de stad binnenrijdt.
Een kalkstenen massief van twintig kilometer lang: meer was er niet nodig om kalkfabrieken en steengroeven naar het eiland Sardinië te lokken.
Van ver lijkt de ruïne van Sa Macchina Beccia op een sprookjeskasteel met zijn kantelen, toren en rondboogvensters. Maar dat is het niet.
Aan de voet van de heuvelgordel rond Siniscola in Sardinië spreiden zich de resten uit van de marmer- en granietfabriek Aurora uit.