Gevel van het paviljoen uit 1911

Universele Tentoonstelling van Charleroi

Universele Tentoonstelling van Charleroi

In tegenstelling tot Luik, Antwerpen, Gent of Brussel, streek er nooit een wereldtentoonstelling neer in Charleroi. De kleinschaliger Universele Tentoonstelling van Charleroi in 1911 was daarom niet minder ambitieus. Wel integendeel. 

Het organiserend comité spaarde kosten noch moeite om van de tentoonstelling een succes te maken: op een 25 hectare groot braakliggend terrein ten noorden van het centrum werd een tijdelijk pretpark, een Japans dorp, pagodes, tuinen en paviljoenen opgetrokken. Dat alles om de industriële, economische en artistieke rijkdom van Wallonië te tonen.

Een paleis van glas, staal en beton

Eén van die paviljoenen was deze neoklassieke kolos uit glas, staal en beton, een ontwerp van architect Gabriel Devreux en zijn vader Emile Devreux, op dat moment eveneens burgemeester van Charleroi. 

De officiële opening van de expo op 29 april 1911 leek echter meer op een begrafenis dan op een feestelijke plechtigheid: 'Er was geen muziek. De voorstellingen gebeurden zonder complimenten. Het weer was doorslecht. Het regende dat het goot', zo rapporteerde de journalist van Het Handelsblad.

Politieke onrust

Ook het politieke klimaat zat tegen. Armand Hubert, de minister van Industrie en Werk, vertikte het om te komen opdraven voor de opening. Zijn collega, de katholieke Eerste Minister Schollaert, was enkele dagen eerder bij de vernissage van een tentoonstelling in Antwerpen uitgejouwd door de menigte

Hubert wilde niet dezelfde vernedering ondergaan. Daarop bood de burgemeester van Charleroi, de eerder genoemde Emile Devreux, zijn ontslag aan (dat later zou worden geweigerd). 

Koninklijk bezoek

In deze vaudeville moest de tentoonstelling van Charleroi dus de deuren openen. De schatrijke steenkoolfabrikant Raoul Warocqué, voorzitter van het beschermcomité van de expo en burgemeester van het naburige Morlanwelz, verklaarde na een plechtige feestrede de expo voor geopend. Begin juli liet ook koning Albert nog zijn gezicht zien in Charleroi. Eind goed, al goed, dus.

Université du Travail

Tijdens de tentoonstelling gaf het paleis van glas en ijzer zes maanden lang onderdak aan het paviljoen voor schone kunsten. Na de internationale tentoonstelling van 1911 werd het complex ingepalmd door de net opgerichte Université du Travail die er machines parkeerde. 

De technische school moest de inwoners van Charleroi klaarstomen voor een job in de steenkool-, staal-, glas- en chemische industrie van de stad. De socialistische politicus Paul Pastur stond begin twintigste eeuw aan de wieg van de school en niet toevallig vind je hier nog een monument dat hem herinnert.

Na honderd jaar opnieuw een museum

Ruim honderd jaar nadat de tentoonstelling er neerstreek, herbergt het paviljoen vandaag BPS22, het kunstmuseum voor de provincie Henegouwen. Sinds 2015 wordt het beschermde monument gerenoveerd, de werken zouden in 2023 moeten voltooid zijn.

Hoe kan ik deze plaats bezoeken?

Deze info is alleen toegankelijk voor Plus-gebruikers. Als Plus-gebruiker:

  • Ontdek je het adres, gps-coördinaten en bezoekinstructies. Benieuwd? Bekijk een voorbeeld.
  • Krijg je toegang tot de kaart met 600 bestemmingen.
  • Ontvang je digitale reisgidsen, uitgestippelde routes voor wandelaars en fietsers, kortingen bij musea en toegang tot de nieuwste verhalen.

Krijg toegang 29,90 euro voor een heel jaar

Vind alle Plus-voordelen op een rijtje. Ben je al plus? Meld je aan

Plus-gebruikers geven Industriecultuur.be een gemiddelde score van 4,3/5!

 

Meer artikels over