Bewaarde Gilchrist-Thomas-convertor

Gilchrist-Thomas-convertor

Roestige sculpturen uit een verdwenen staalfabriek

In de tweede helft van de 19e eeuw leek het Lotharingse en Luxemburgse ijzererts ten dode opgeschreven. Bij de verstaling van het ruwijzer met het Bessemerproces was het staal veel te broos.

De ertsen bevatten simpelweg te veel fosfor. De Engelse uitvinder Sidney Gilchrist Thomas zocht in 1875 naar een manier om het Bessemerprocedé te verbeteren. Hij bekleedde de binnenkant van de converter met dolomiet en voegde ongebluste kalk toe aan het proces. Het resultaat? Thomasstaal, met een aanzienlijk lager fosforgehalte.

Kunstmest

Dat was nog niet alles. Tijdens het proces vormde zich bovenop het staal een laag Thomasslak: een bijproduct van de fosforverwijdering. Deze slak werd afgetapt, vermalen en verwerkt tot Thomasslakkenmeel, een fosfaathoudende kunstmest die later op grote schaal in de landbouw werd ingezet.

Thomas liet zijn nieuwe procedé en de naar hem vernoemde converter uitvoerig testen bij Blaenavon Ironworks in Wales. Met succes. In 1878 vroeg hij een patent aan. Zijn vondst verspreidde zich als een lopend vuurtje over het Europese vasteland waar fosforrijke ijzerertsen ruimer beschikbaar waren, onder meer in Luxemburg. 

Net geen eeuw staalproductie

In het zuidwesten van Luxemburg strekt zich namelijk de Minettstreek uit, ook wel bekend als het Pays de la Terre rouge. De ijzerhoudende ertsen kleuren de bodem roestbruin en lokten in de loop van de negentiende eeuw ijzer- en staalfabrieken.

Zo begon de Société Anonyme des Hauts Fourneaux et Forges de Dudelange (later Arbed) op 15 april 1886 de productie van staal uit fosforrijk ruwijzer met behulp van een Thomasconvertor. Bijna een eeuw lang werd hier ruwijzer verstaald, goed voor een totale productie van liefst 33,5 miljoen ton. 

Op 30 november 1984 werden zowel de laatste hoogoven als de staalafdeling stilgelegd. De gieterij volgde in 1992, en in 2005 sloot ook de walserij.

Bewaarde convertor

Een verroeste Thomasconvertor uit de voormalige staalfabriek in Dudelange herinnert vandaag nog aan de economische bloei.

De bewaarde convertor — geproduceerd door de Société de la Meuse in Luik, een constructeur van turbines, ketels en stoomlocomotieven — was van 1951 tot 1986 in gebruik. 

Openluchtmuseum

Naast de convertor staan nog verschillende onderdelen van de walserij tentoongesteld, samen met twee gedenkplaten voor de laatste staalproductie in Dudelange.

Krijg nu toegang tot alle insider informatie

De praktische info is alleen toegankelijk voor Plus-leden. Als Plusser:

  • Ontdek je het adres, gps-coördinaten en achtergrondinformatie. Bekijk een voorbeeld.
  • Krijg je onbeperkt toegang tot de kaart met 700 locaties en lees je als eerste de nieuwste verhalen.
  • Ontvang je digitale reisgidsen, uitgestippelde routes en kortingen bij musea.
  • Steun je dit platform zodat we kunnen blijven groeien.

Krijg toegang tot Plus >> € 39,90 voor een heel jaar

Vind alle Plus-voordelen op een rijtje. Ben je al plus? Meld je aan

Plus-gebruikers geven Industriecultuur.be een gemiddelde score van 4,3/5!