Gédéon Desandrouin en zijn zoon Pierre-Denoëlle staken in 1710 het vuur aan de lont van de Noord-Franse glasindustrie. In dat jaar staken ze vanuit Charleroi de Franse grens over om aan de oevers van de Schelde een glasfabriek op te richten. Een andere zoon, Jean-Jacques, stond mee aan de wieg van de Compagnie des Mines d'Anzin.
Nadat de Desandrouins een eeuw lang aan het roer stonden van het bedrijf, nam Jacques Renard, een van de directeurs bji de Compagnie des Mines d'Anzin, de glasfabriek in 1821 over. Onder zijn leiding groeide de fabriek uit tot een van de grootste glasproducenten van het departement. Driehonderd arbeiders produceerden jaarlijks zo'n 800.000 m² vlakglas en flessen in zeven smeltovens.
Wereldtentoonstelling in Parijs
Verreries Renard was zeker geen alleenstaand geval. Rond 1850 produceerden een achttal glasfabrieken in en rond Valenciennes samen net geen 10 miljoen flessen per jaar, goed voor een zesde van de totale jaarproductie in heel Frankrijk.