Na de Slag aan de IJzer (van oktober tot november 1914) verhinderde de onderwaterzetting van de IJzervlakte de Duitse opmars. Daardoor veranderde het conflict in een stellingenoorlog. Terwijl de Duitsers aan de overstroomde IJzer postvatten, verschansten de Belgen zich achter de spoorwegdijk tussen Nieuwpoort en Diksmuide. Tussen beiden gaapte een zee van water en ondoorwaadbare moerassen.
Petroleumtanks
Om de vijand in de gaten te houden, palmden soldaten kerktorens en schoorstenen in. Vlak bij de IJzer richtten de Duitsers twee petroleumtanks in als observatiepost. Het Belgische leger probeerde beide tanks in mei 1915 te veroveren, maar faalde. Daarom begonnen de Belgen een netwerk van loopgraven te bouwen richting de Petroleumtanks, een uitstulping recht naar de Duitse posities.