Timmerdok

Droogdok Jan Blanken

Maritiem meesterwerk in Hellevoetsluis

(Advertentie) In het Zuid-Hollandse Hellevoetsluis vind je een uniek stukje maritiem erfgoed: het enige nog werkende, met de hand gemetselde droogdok van Europa. Een technisch hoogstandje dat tweehonderd jaar geleden uit de koker kwam van Jan Blanken, een briljante waterbouwkundige.


Plan nu je bezoek

Op zijn twintigste was Blanken al opzichter van vestingwerken in onder meer Hellevoetsluis. Daar bevond zich het hoofdkwartier van de Nederlandse marine. Blanken kwam in 1787 voor het eerst met het idee voor een droogdok. Zijn plan werd toen nog afgewezen. Maar nadat Willem V naar Engeland werd verbannen en de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, kreeg Blanken in 1796 wél groen licht.

De bouw van het droogdok begon in 1802 en duurde tot 1825. Het hele complex is liefst 157 meter lang en 32 meter breed en rust op 5.000 dennenhouten heipalen van elk 12 meter lang. Die heipalen en een metersdikke bodemplaat moesten het dok, wanneer het leeg was, op zijn plaats te houden wanneer het leeg was en de druk van het grondwater toeneemt. 

Klein onderhoud

Het droogdokkencomplex bestond uit twee afzonderlijke dokken. Het voorste gedeelte, het Kieldok, was bedoeld voor kleinere onderhoudsbeurten. De getrapte wanden rond het 7 meter diepe dok volgden de vorm van de scheepsrompen.

Amfitheater

Het tweede dok, het zogenaamde timmerdok, lijkt wel op een amfitheater en diende voor grootschalige reparaties. Naast de trappen werden hellende vlakken aangelegd voor de aan- en afvoer van materiaal.

Schipdeur

Een van de meest baanbrekende onderdelen van het droogdok was de schipdeur, een bateau-porte waarvoor Blanken de mosterd haalde in de Franse marinestad Brest. 

Deze houten, drijvende poort bestond uit twee kielen die in gleuven bij de dokingang vielen. Bij het vullen met water zonk de deur en sloot het dok waterdicht af. In 1884 werd het houten exemplaar vervangen door een ijzeren schipdeur die vakkundig in elkaar werd geklonken.

Stoommachine

Omdat het geen getijdendok betrof, en het bij eb dus niet vanzelf droogviel, liet Jan Blanken een Boulton & Watt-stoommachine uit het Engelse Birmingham aanrukken naar Nederland. Het stoomtuig dreef negen houten pompen aan die het droogdok konden leegpompen. 

De dagbladen uit die tijd raakten er maar niet over uitgepraat: 'De nieuwgebouwde Vuurmachine (...) heeft het gemelde Dok, met de afgedamde Zeehaven, in drie en een half etmaal geheel droog gemaakt; een arbeid, daar men in den Jaare 1725 wel twee à drie maanden tyds toe besteed en wel vyftig Paarden gebruikt heeft.'

De stoommachine zelf bleef niet bewaard, maar het machinebouw werd heropgebouwd en huisvest vandaag een restaurant. De drie bakstenen fundamenten waarop de stoommachine rustte, prijken vandaag langs de ingang tot het droogdok.

Onzichtbare innovaties

Het dok verbergt ook een paar onzichtbare innovaties. Metersdiep onder de grond bevinden zich namelijk baksteen gangen rondom het dok. Ze waren niet alleen waterdicht, maar ook ijzersterk doordat aan de specie gemalen vulkanisch gesteente werd toegevoegd. 

Het gangenstelsel was bedoeld om het water uit het droogdok naar het pomphuis te leiden en af te voeren naar het Grote Dok of naar de vestingsgrachten. Eens het dok was leeggepompt, bleef er water in de aquaducten staan dat diende als bluswater. Bij het werken aan de (toen nog) houten schepen, waren brandjes immers eerder regel dan uitzondering.

Het eerste schip dat in het droogdok werd gedokt, was het fregat Euridice. Een eerste van velen. Dankzij de modernisering van het dok kon de verwaarloosde vloot van de Bataafse Republiek worden gemoderniseerd en onderhouden. Hellevoetsluis bleef tot in de negentiende eeuw een vestinghaven, maar in de jaren 1930 verhuisde de marinehaven naar Den Helder. Niet alleen de gemeente liep daardoor liep, ook het droogdok raakte in onbruik en vervallen.

Begin deze eeuw werd het droogdok in zijn oude glorie hersteld en opnieuw in werking gesteld. Het dok is letterlijk een levend museum, want het wordt nog altijd gebruikt, onder andere voor het onderhoud van historische schepen zoals het Lichtschip 12 Noord Hinder dat in de tweede helft van de twintigste eeuw op diverse locaties dienst deed als herkenningspunt op de Noordzee.

Ook het historisch Ramtorenschip De Buffel en de AMS Bernisse werden in het droogdok gerestaureerd. Ze liggen alledrie vlakbij in de haven.

200 jaar oude maquettes

Wie meer wil weten over dit staaltje ingenieurskunst en de maritieme geschiedenis van Hellevoetsluis, kan terecht in de Museumloods. In de tentoonstelling De IJzeren Eeuw bewonder je authentieke 200 jaar oude maquettes van het droogdok en de schipdeur, gebouwd in de tijd van Jan Blanken zelf.

Het hele jaar door worden bovendien rondleidingen georganiseerd waarbij je het droogdok van dichtbij kunt bewonderen en in het ondergrondse gangenstelsel duikt samen met een gids.