Aan beide zijden van de Elbe werden trappen en personenliften geïnstalleerd waarmee vooral havenarbeiders vierentwintig meter konden afdalen om de tunnel te doorkruisen.
Wie met paard en kar op stap was, draafde de tunnel niet binnen via een oprit, maar moest met een van de vier voertuigliften naar beneden worden getakeld. Ook auto's en kleinere vrachtwagens maakten gebruik van de nauwe tunnel.