In de rootkamers van zo'n vlasroterij werd het vlas kunstmatig geroot door het urenlang onder te dompelen in warm water. Wevelgemnaar Constant Vansteenkiste zette het kunstmatig roten van vlas vanaf 1902 op punt. Zo probeerde hij een alternatief uit te werken voor het roten in de Leie zelf. Die stroom raakte immers steeds meer vervuild door de Noord-Franse industrie.
Warmwaterroten
Het warmwaterroten verdrong tussen de twee wereldoorlogen in sneltempo het roten in de Leie. Vanaf 1942 was het zelfs gewoonweg verboden. De vlasnijverheid spreidde zich uit in de vallei van de Leie, maar nu dreigden watertekorten. De rootkamers slikten zulke hoeveelheden water, dat er putten moesten worden geboord om grondwater naar boven te trekken. Zeker 's zomers kwam er vaak geen druppel water meer naar boven.
Vanaf de jaren vijftig kreeg de vlasnijverheid klappen en het aantal vlasbedrijven slonk zienderogen. De hoge brandstofprijzen in de jaren zeventig gaf het warmwaterroten de genadeklap. De ambachtelijke vlasnijverheid verdween voorgoed uit de Leiestreek.