Anno 1901 liet August Thyssen een staalfabriek met hoogoven, de Rheinische Stahlwerke zu Meiderich bei Ruhrort, optrekken in het Duitse Duisburg.

Zeche Friedrich Thyssen
De stalen schachtbok 6 is het enige wat nog overblijft van het mijnimperium van de Thyssens in Duisburg.
26 juli 2008
August Thyssen en zijn broer Josef van het gelijknamige staalimperium wilden eind negentiende eeuw maar wat graag hun eigen steenkool produceren en verwerken tot cokes als brandstof voor hun hoogovens. Daarom bemachtigden ze vanaf de jaren 1880 een steeds groter aandeel in de steenkoolmijn 'Gewerkschaft Deutscher Kaiser' in Duisburg.
Thyssens mijnimperium werd in 1926 herdoopt tot Zeche Friedrich Thyssen, een eerbetoon aan hun vader Thyssen die het naar hem vernoemde staalbedrijf uit de grond stampte. De steenkoolmijn werd uitgebreid met cokesovens en mijnzetels in heel Hamborn, een deelgemeente van Duisburg. In 1976 was het liedje van Zeche Friedrich Thyssen echter uitgezongen.
Laatste overblijfsel


De handvol steenkoolmijnen van de Thyssens zijn volledig uit het straatbeeld verdwenen en alleen nog bewaard op foto. Enkel in een park waar de mijnzetel 1/6 zich bevond, tref je nog één relict aan: de stalen mijnschacht die tussen 1903 en 1908 werd gebouwd.
- Rheinische Industriekultur: Walter Buschmann, Zeche Friedrich Thyssen. Schacht 6
- Ruhrzechenaus: Zeche Friedrich Thyssen in Duisburg-Hamborn (historische foto's)
Zeche Friedrich Thyssen
Hufstraße
Duisburg-Hamborn (Duitsland)