Deze verdedigingslinie sterkte zich uit over een afstand van 85 kilometer tussen de Zuiderzee en de Biesbosch. De waterlinie maakte voor een groot deel gebruik van al bestaande dijken en werd versterkt met 96 forten, twee kastelen en zes vestingen.
Bunkers en waterwerken
Alles samen telde het verdedigingsbolwerk ruim duizend betonnen constructies en honderd waterwerken. Tot aan de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog in 1940 werd er verder aan uitgebreid. Bij een oorlogsdreiging kon de waterlinie zo’n halve meter diep onder water worden gezet, te diep voor infanteristen en paarden, te ondiep voor schepen.
In 1870, tijdens de Frans-Duitse Oorlog, tijdens de Eerste Wereldoorlog en in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de Waterlinie onder water gezet. Om de geallieerde opmars op het einde van de Tweede Wereldoorlog te bemoeilijken, zetten ook de Duitsers de sluizen open van de waterlinie.
Overbodige verdediging
De inzet van vliegtuigen maakte het verdedigingswerk overbodig. Bijna alle forten zijn nog bewaard, maar de inundatievlaktes zelf zijn bedolven onder wegen, huizen en andere infrastructuur. De waterlinie werd in 2021, samen met de Stelling van Amsterdam, toegevoegd aan de lijst van Werelderfgoed van Unesco.