Ontdek het leven en werk van John Cockerill

Zinkmijn van Plombières

De zink- en loodsmijn van de Cockerills

De broers Charles James en John Cockerill vingen in 1825 een concessie van de Nederlandse koning Willem I om in Plombières op zoek te gaan naar looderts.

2 april 2021

Delen op Facebook Delen op Twitter

Plombières was niet de enige plaats waar de bodem bulkte van lood en zink. Op luttele kilometers van Plombières maakten de zinkmijnen van de Vieille-Montagne het mooie weer in Neutraal Moresnet.

Charles James Cockerill runde de mijn al snel op zijn eentje, zijn kinderen namen de handel over na zijn overlijden.

Maar het zou tot midden 19e eeuw duren vooraleer de ontginning van zink en lood echt op dreef kwam. Daar blijft nu niet veel meer van over.

De zinkmijn sloot in 1922 de deuren en de mijngebouwen werden met de grond gelijk gemaakt.

Gekanaliseerde Geul

Wat overblijft, is een uitgestrekt natuurgebied waar de rivier de Geul de hoofdrol opeist. Zij is gekanaliseerd omdat het water binnensijpelde in de mijn.

Puits Renaissance

De twee mijnschachten, Puit Renaissance 1 en 2, staan bij benadering op de plaats waar ze ooit stonden.

De twee schachten reikten tot 182 meter onder de grond waar het lood- en zinkerts gedolven werd.

Spoorlijn 39

De bedding van spoorlijn 39 dwarst het gebied en is verderop heraangelegd als ravel.

Ook op de mijnsite zelf krioelde het van de sporen, alleen een paar houten bielzen tonen nog de plaats aan waar de sporen lagen.

Delen op Facebook Delen op Twitter