Na de geallieerde overwinning in 1945 werd Duitsland en zijn hoofdstad Berlijn opgedeeld in vier bezettingszones. Zowel Oost-Duitsland als Oost-Berlijn werden geleid door de Sovjet-Unie. Bedrijven werden er door de communistische bezetter onteigend en teruggeven aan het volk, vandaar de naam Volkseigener Betriebe. Bedrijven hoorden op papier toe aan de arbeiders, maar in de praktijk was het de staat die de lakens uitdeelde.
Een hard ontwaken
De val van de Muur was een hard ontwaken voor de staatsbedrijven. Ze werden vanaf 1990 een voor een geprivatiseerd. Honderd jaar oude bedrijven waar de tijd een halve eeuw was blijven stilstaan, werden blootgesteld aan de spelregels van de vrije markt. De ene na de andere VEB ging op de fles. Het industrieel erfgoed dat ze achterlieten, werd in het beste geval herbestemd, in het slechtste geval gesloopt of jarenlang verwaarloosd.
Slachthuis
Het Zentralvieh- und Schlachthof aan de Storkower Straße is een schoolvoorbeeld van een herbestemde VEB-ruïne. Al sinds de zestiende eeuw werden er varkens, koeien en schapen een kopje kleiner gemaakt. Dat bleef zo, ook in het DDR-tijdperk.
De privatisering van het staatsbedrijf kwam echter aan aan als een mokerslag. Amper een jaar na de Duitse eenmaking was het liedje van het slachthuis uitgezongen. Vandaag geven de opgeknapte stallen onderdak aan warenhuizen en kantoren.