De staalfabriek van Dnjepr

Story

De Donetsk, ooit de tiende provincie van België

Al 3 jaar lang duurt de oorlog in Oekraïne. Anderhalve eeuw geleden waren het geen Russische soldaten, maar Belgische ingenieurs en industriëlen die Oekraïne overspoelden.

In de tweede helft van de negentiende eeuw werden in het Donetsbekken in het toenmalige zuiden van Rusland namelijk rijke steenkooladers aangeboord. Daarop werd het huidige Oekraïne overspoeld door goudzoekers, namelijk honderden Belgische bedrijven. Anno 2025 lijkt de geschiedenis zich te herhalen, maar dit keer zijn het de zeldzame aardmetalen die buitenlandse dictators doen likkebaarden. 

Cockerill en de tsaren

Op het einde van de achttiende eeuw werd de eerste kiem geplant voor de Belgische aanwezigheid in Oekraïne. Toen ontvluchtte de Engelsman William Cockerill het economische ontij in zijn thuisland en wierp zich in 1794 in de armen van tsaar Catharina II om de Russische economie te moderniseren. 

Cockerills Russische avontuur eindigde toen de tsarin het loodje legde en haar nogal onstuimige zoon Paul de macht overnam. William Cockerill sloeg op de vlucht en strandde uiteindelijk in Verviers waar hij de aan de wieg stond van de industriële revolutie in België.

Zijn zoon John Cockerill (foto) trad in zijn voetsporen, maar zag de zaken een tikje groter: hij stampte de ijzerfabriek in Seraing uit de grond. Toen zijn imperium in 1839 begon te wankelen, trok hij naar tsaar Nicolaas I in Sint-Petersburg in de hoop zijn ijzerfabriek van de financiële ondergang te redden. John Cockerill overleed echter in 1840 in Warschau terwijl hij onderweg was naar zijn Russische redder.

Na de dood van zijn oprichter bleef het bedrijf Cockerill zaken doen met de Russen. Sinds 1854 baatte het bedrijf er twee scheepswerven uit, eentje in Tioumen, de andere in Sint-Petersburg. Toen de ijzer- en steenkoolvoorraden kwamen bloot te liggen in de Donetsk, rook Eugène Sadoine, de Belgische directeur van het bedrijf Cockerill, een buitenkansje. 

Cockerill stortte zich vol overgave op de uitbating van de steenkoolmijn Almazna en richtte samen met de Warsaw Steel Company in 1886 de Société Métallurgique Dniéprovienne du Midi de la Russie op. 

IJzermijn

De Russische tak van Cockerill bemachtigde een concessie op de ijzermijn van Krivoï Rog (foto onder). In de uitgestorven steppes van Yenakiyeve rees dan weer een gigantische staalfabriek uit de grond die tot op vandaag actief is en in de Volksrepubliek Donetsk ligt, de omstreden republiek die de Russische president Vladimir Poetin in februari 2022 erkend heeft.

Russisch Seraing

Ook in het dorpje Kamyanske, in de oblast Dnjepropetrovsk, kreeg Cockerill voet aan de grond. Daar bouwde het bedrijf de staalfabriek van Dnjepr waar de eerste hoogoven in 1889 werd opgestart. Ook deze hoogovens zijn tot op vandaag operationeel. De vallei van de Donetsk vormde eind negentiende eeuw de tiende provincie van België dat al snel de bijnaam 'Russisch Seraing' kreeg.

La Providence in Marioepol

Niet alleen de Luikse staalboeren trokken naar het Russische eldorado. Maison Coppée, een constructeur van cokesovens, bouwde er alles samen zevenduizend cokesovens. En ook in Charleroi roken ze kansen. In de havenstad Marioepol trok la Providence een staalfabriek op, vandaag de 'Ilyich Iron and Steel works of Mariupol' die tot begin 2022 nog ruwijzer produceerde.

Zeepbel

België werd de grootste investeerder in Rusland en op de Brusselse beurzen werden winsten geboekt waar cryptobeleggers alleen maar van kunnen dromen. In 1900 spatte de zeepbel uit elkaar toen de Russische autoriteiten grote infrastructuurwerken stillegden, wat de staalprijzen (en de aandelen) deed kelderden.

Ondanks de crash waagde de Antwerpse bankier Edouard Thys het nog zijn geld in de Tramways de Kiev te pompen, waardoor er Pullman-stellen over de sporen van Kiev rammelden. De tramstellen werden onder meer gebouwd door de Société Anonyme des Usines Raghen in Mechelen.

De Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie van 1917 onder leiding van Vladimir Lenin joegen Cockerill en co voorgoed weg uit Rusland. Oekraïne werd een socialistische sovjetrepubliek tot de Sovjet-Unie uiteenviel. In 1991 riep Oekraïne de onafhankelijkheid uit.

Staalarbeiders versus mijnwerkers

Niet alle sporen van de Belgische aanwezigheid zijn uitgewist. De expansie van anderhalve eeuw geleden in de Donetsk verklaart waarom Charleroi nog altijd verbroederd is met de stad Donetsk, hoofdstad van de gelijknamige oblast. 

De mijnwerkers uit die stad trokken voluit de kaart van de pro-Russische separatisten. Ze kwamen in 2014 op straat om de afscheuring te eisen van Oekraïne. Dat leidde tot de oprichting van de Volksrepubliek Donetsk. In Marioepol daarentegen werden de Kremlingetrouwen verjaagd door de staalarbeiders. 

Broederstad Charleroi

Sinds de afscheuring van de Donetsk heeft Charleroi geen contact meer met zijn broederstad. Het verlies van de oblasten Donetsk en Luhansk was dan weer een streep door de rekening voor de Oekraïense economie. De steenkool- en staalindustrie was tot dan verantwoordelijk voor een kwart van de industriële productie van het land.

De Donetsk ontleent haar identiteit aan de steenkool- en staalindustrie van weleer, terwijl Almazna in de oblast Luhansk (foto onder van de Kadiivkamijn in Almazna) nog altijd op een van de grootste steenkoolreserves van Oekraïne zit, goed voor 73 miljoen ton. 

Geen cokes, geen staal

De huidige oorlog dwong de Oekraïnse economie op de knieën. Het land beschikte als een van de weinige landen over alle ingrediënten om ruwijzer te produceren, maar sinds 2024 is dat niet meer het geval. Cokes (gezuiverde steenkool) moet uit het buitenland worden ingevoerd nadat de laatste actieve cokesfabriek in Pokrovsk werd veroverd door Russische troepen. 

Cokes is onontbeerlijk om ruwijzer te produceren. Het verlies van de cokesfabriek tast de competitiviteit van de al geplaagde staalbedrijven nog verder aan. De staalsector zakte door de oorlog immers als een pudding in elkaar, zoals in Marioepol. Begin 2022 werd maandenlang gevochten in en rond de staalfabriek van Marioepol. Die liep daarbij zware averij op.

De impact van dat al dat oorlogsgeweld is af te lezen uit de economische tabellen. Sinds het begin van de oorlog schommelt de productie van ruwijzer nog rond de 7 miljoen ton, maar tot en met 2021 bedroeg dat het drievoudige, namelijk 20 miljoen ton ruwijzer.

  • De foto's bij dit artikel tonen de staalfabriek van Kamyanske ergens tussen 1890 en 1908, de ijzerertsmijn van Krivoï Rog en een steenkoolmijn in Almazna, al de foto's zijn vrij beschikbaar in publiek domein.
  • Peeters, W. en Wilson, J. (1999). L'industrie Belge dans la Russie des tsars. Luik: Editions du Perron. 176 blz.

Ontvang nog meer stories en events in je mailbox!

  • Ontvang net als bijna 1.500 andere abonnees regelmatig nieuwe erfgoedverhalen in je mailbox.
  • Blijf op de hoogte van events, nieuwe bestemmingen en rondleidingen.
  • Krijg als nieuwe abonnee een gratis digitale reisgids van 30 bladzijden vol erfgoedtips waarmee je zelf op pad kunt.

Na je inschrijving ontvang je nog een e-mail met daarin een bevestigingslink die je moet aanklikken. Niets ontvangen? Check je folder 'ongewenste mail'.

Meer artikels over

Lees nog meer stories