Behrensbau

De werkplaatsen waar de auto's geassembleerd werden, strekken zich als een hoefijzer uit rondom een zeventig meter hoge toren, de blikvanger van de NAG-fabriek.

Watertoren

De toren was bij zijn inhuldiging meteen het hoogste gebouw van Duitsland - kerktorens niet meegeteld - maar werd een jaar later al overtroefd door de Siemensturm, eveneens in Berlijn. Bovenin de toren zitten twee waterreservoirs die de autofabriek bevoorraden van water.

Atrium

Behrens streefde met zijn ontwerp sociale integratie na. Zowel arbeiders, bedienden als directie stapten via dezelfde poort de fabriek binnen en ze kruisten wederom elkaars pad in het indrukwekkende atrium met zijn arcades dat zich over vier verdiepingen uitstrekt.

Paternosterliften

Het atrium baadt in het licht dankzij zijn glazen plafond en wordt omringd door galerijen met kantoorruimtes, trappenhallen en zogenoemde paternosterliften.

NAG bouwde aanvankelijk vrachtwagens voor het Duitse leger, later ook auto's en bussen. In 1934 trok moederbedrijf AEG de stekker uit de autoproductie en NAG werd opgeslorpt door bus- en vrachtwagenbouwer Büssing, dat op zijn beurt in de jaren zeventig opging in het Duitse MAN. 

Televisies

In plaats van auto's werd er voortaan radio-, televisie- en telecommunicatietechnologie in elkaar geschroefd door Telefunken, een gezamenlijke onderneming van AEG en Siemens & Halske. De firma ontwikkelde onder meer de technologie om de Olympische Spelen van Berlijn in 1936 op het scherm te krijgen.

Ook na de Tweede Wereldoorlog werden er televisies geproduceerd, weliswaar met het Oost-Duitse label van het Werk für Fernsehelektronik aangezien Oberschöneweide in de DDR lag.

Na de val van de Muur nam Samsung de productie over, maar door de opkomst van LCD-schermen kelderde de vraag naar traditionele beeldschermen. In 2005 werd de fabriek stilgelegd. Het gebouw, sinds 1977 beschermd als monument, geeft vandaag onderdak aan de Hochschule für Technik und Wissenschaft Berlin.